Gerard Groeneveld – Zo zong de NSB
Auteur: Gerard Groeneveld
Uitgever: Vantilt uitgevers
Taal: Nederlands
Pagina’s: 224
Datum: 2007
ISBN13 9789077503669
Bespreking
Overal waar de Duitse soldaten marcheerden, klonken ook hun liederen, die uit volle borst gezongen werden. Dat gebeurde ook in de beide wereldoorlogen. Een overbekend lied uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld is altijd nog “Lili Marleen”. Dat lied werd zelfs ook mateloos populair onder niet-Duitse soldaten. Maar ook liederen als het “Engellandlied” en niet te vergeten het “Horst Wessellied” genoten grote bekendheid ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Maar het waren niet alleen de soldaten, die een eigen liedcultuur hadden. Ook de NSB ontwikkelde eigen strijdliederen, evenals de Jeugdstorm en de Nederlandse SS. Deze liedcultuur is na 1945 nagenoeg helemaal verdwenen. Slechts overlevenden van de oorlog zullen zich nog enkele liederen herinneren. Onderzoeksjournalist Gerard Groeneveld wijdde een studie aan deze liedcultuur en schreef er het volgende boek over: ”Zo zong de NSB.” Uitgegeven bij uitgeverij Vantilt. De titel refereert aan de zangbundels van de NSB in de oorlog: “Zoo zingt de NSB.”
Duitse militairen kenden al lang een eigen liedcultuur. Generatieslang dienden de liederen om verveling tijdens de lange marsen tegen te gaan. Bovendien werd door het zingen de gedachten afgeleid van de strijd. Daarnaast waren er uiteraard ook liedjes over heimwee naar huis. Het belang van de liedcultuur blijkt uit het feit dat de Wehrmacht zelfs beschikte over speciale zangleiders, die de soldaten moesten helpen bij hun zangkunsten. Doch toen de Nazi’s aan de macht kwamen, werd al snel bekend dat de liederen gebruikt konden worden voor meerdere doeleinden dan alleen het veraangenamen van het lange marcheren. De liederen konden eveneens waardevolle bijdragen leveren in het verspreiden van het Nationaalsocialistische gedachtegoed en propaganda was voor de Nazi’s nu eenmaal één van de belangrijkste facetten van oorlogsvoering. Zo ontstonden de propagandistische oorlogsliederen. Groeneveld begint zijn boek dan ook met de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis van de liedcultuur in Nazi-Duitsland aan de hand van diverse liedteksten. De auteur geeft ook de verschillen aan in de liedcultuur van de organisaties als de SA, de SS en de Wehrmacht aan.
Terwijl overal in de bezette gebieden de Duitse liederen klonken, besloot Anton Mussert dat het tijd werd voor Nederlandse strijdliederen. De NSB kreeg haar eigen liedcultuur. Aanvankelijk begon het met het Wilhelmus, dat op iedere bijeenkomst gezongen werd, maar al ras ontstond de behoefte aan echte strijdliederen. In “Zo zong de NSB” geeft Groeneveld een mooi overzicht van deze liederen en heeft hij dit overzicht verrijkt met korte biografieën van enkele componisten uit die tijd, waaronder Piet Heins. De componist van o.a. het bekende “WA marcheert”. Maar meer nog dan bij de NSB werd er gezongen bij de Nationale Jeugdstorm. Immers, “zingen versterkt de eenheid en ook de strijdgeest,” bevestigde ook Melchert Schuurman, een andere componist van diverse NSB-liederen. De leden hoopten op deze manier dat heel Nederland zou gaan meezingen, zodat als gevolg daarvan de overige burgers het nationaalsocialisme ook meer zou gaan waarderen. Maar die verwachting tot verbroedering bleef uit. Integendeel, op verschillende NSB-liederen werden zelfs persiflages gemaakt. Ondanks dat de liederen van de NSB vertoonden veel overeenkomsten met de Duitse liederen qua inhoud, maar ze hadden ook eigen kenmerken. In de NSB-liederen kwam regelmatig de term “Dietsland” voor, want de NSB streefde immers naar een Nederland als een gelijkwaardige natie en niet als een ondergeschikte natie aan Nazi-Duitsland. Opvallend is verder dat de liedteksten doorgaans weinig antisemitische opmerkingen bevatten. Na Dolle Dinsdag was het vrij vlot gedaan met de liedcultuur van de NSB.
“Zo zong de NSB” geeft een interessant beeld van een stukje cultuur dat in de oorlogsjaren echter van grote betekenis was, maar inmiddels totaal vergeten is. Met dit boek heeft Groeneveld deze liedcultuur weer onder de aandacht gebracht en hij doet dat op voortreffelijke wijze. Het boek is vlot geschreven en krijgt nog een extra dimensie door de bijgevoegde CD, waarop een aantal liederen in originele versie zijn te horen. “Zo zong de NSB” is zonder meer een aanbeveling. Zeker ook voor lezers die niet zo snel geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog omdat veelal de nadruk ligt op de militaristische aspecten.
Gerard Groeneveld is onderzoeksjournalist en docent Nederlands aan de Rotterdam Business School. Bij Vantilt publiceerde hij de veelgeprezen studies Zwaard van de geest (2001) en Kriegsberichter (2004). Ook bezorgde hij de editie van Paul Metz’ oorlogsdagboek Mussertman aan het oostfront (2005) en de spraakmakende Nagelaten bekentenissen (2005) van Anton Mussert.
Recensie(s)
Na enkele eerdere publicaties over collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Gerard Groeneveld een nieuwe niche gevonden in de bestudering van de meest beschreven episode uit de Nederlandse geschiedenis. In dit boek analyseert hij de liedcultuur binnen de NSB. De nazi’s hadden al snel de waarde van het lied als propaganda-instrument ingezien. Zang werd gebruikt om de ideologische boodschap over te brengen en een saamhorigheidsgevoel te kweken. Na een introductie over zang in het Derde Rijk analyseert Groeneveld de liederen gezongen door de verschillende onderdelen van de NSB. Hij beschrijft de ontstaansgeschiedenis, de achtergrond van de componisten en de context waarin de liederen werden gezongen. Helaas ontbreekt een vergelijking met de zangcultuur van contemporaine politieke bewegingen, ook socialisten en communisten zongen wat af. Bijzonder aardig is de bijgeleverde cd met daarop een keuze uit het bruine liedboek. Het boek doet in opzet en thematiek sterk denken aan het eerdere boek ‘Kriegsberichter’ over Nederlandse oorlogscorrespondenten in Duitse dienst.
L. van der Hulst