Henk Eefting – Collaboratie, landverraad en heldendaden
Auteur Henk Eefting
Uitgever Aspekt B.V.
Taal Nederlands
Pagina’s 200
Datum Juni 2011
ISBN13 9789461530455
Samenvatting
Henk Eefting, zoon van een Drentse NSB-boer, plaatst kritische kanttekeningen bij de naoorlogse goed-fout discussie over de NSB, SS, de Bijzondere Rechtspleging en de misstanden in de internerings- en verblijfskampen. In zo’n 80 korte verhalen, waaronder een scherpe analyse van de rol van de communisten, de jodenvervolging en de Nederlandse sympathie voor de DDR, is de auteur er in geslaagd een boeiend boek te schrijven over Collaboratie, landverraad en heldendaden.
Bespreking:
Is er na de bevrijding wel gerechtigheid geschied? was een vraag, die Henk Eefting commando- officier, luitenant-kolonel der Infanterie een lange tijd bezig hield. Niet verwonderlijk als men in ogenschouw neemt dat Eefting zoon was van een NSB’er. Zijn vader was dus fout geweest volgens de algemene tendens van die tijd en daar moest hij na de oorlog voor boeten. Maar wie bepaalde of iemand “goed”of “fout”was geweest? De Bijzondere Rechtspleging soms, die in het leven was geroepen om collaborateurs en landverraders te berechten, maar zelf ook niet onpartijdig was volgens Eefting? De conclusie van Eefting was dan ook dat er geen sprake van geweest van gerechtigheid. Over dit thema –het onrecht dat foute Nederlanders is aangedaan- schreef hij eerder al twee boeken over: “De achterkant van de bevrijding” en “De bijzondere rechtspleging”. Nu is er dan het derde boek”Collaboratie, landverraad en heldendaden. Kanttekeningen bij ‘goed’ en ‘fout’ in de tweede Wereldoorlog.” Uitgegeven bij Aspekt. Eigenlijk is dit boek eerder een wat omvangrijk pamflet.
“Collaboratie, landverraad en heldendaden” is een felle aanklacht over de behandeling van foute Nederlanders na de oorlog. Eefting is opstandig om het foute beeld dat is ontstaan als zouden alle NSB’ers landverraders zijn en zouden de Joden voornamelijk verraden zijn door NSB’ers. Zoals hij zelf zegt in “Collaboratie, landverraad en heldendaden”: “Er heeft een geschiedvervalsing plaats gevonden, die nauwelijks meer te herstellen is[…] Het is teveel een verhaal van overwinnaars geworden.” Henk Eefting ziet zich daarom genoodzaakt om in de aanval te gaan, vooral omdat lang niet iedere Nederlander volledig sympathiseerde met de NSB en daarom zeker niet als landverrader kon worden beschouwd. De auteur vindt dat de “foute” Nederlanders veel onrecht is aangedaan en hij illustreert dat aan de hand van voorbeelden, zoals de behandelingen van collaborerende Nederlanders in het kamp Westerbork, het voormalig doorgangskamp voor Joden tijdens de oorlog. Na de oorlog werd het een interneringskamp voor collaborateurs en landverraders. Daarin heeft de auteur een punt, want die behandelingen in het interneringskamp zijn weerzinwekkend geweest. Dat valt ook in dit boek uitgebreid te lezen.
Eefting is meedogenloos in zijn kritiek, die niet alleen de Bijzondere Rechtspleging treft, maar ook de houding van Bernhard en Lou de Jong. Zelfs de communisten en het verzet ontkomen niet aan zijn kritiek. De communisten waren immers ook schuldig aan miljoenen doden en zijn daar nooit voor gestraft, zo stelt Eefting in zijn boek en de Februaristaking zou alleen maar aangezet hebben tot versnelde deportatie van de Joden. Om zijn aanklacht kracht bij te zetten voert hij verschillende citaten van gelijkgestemde onderzoekers aan. Ook geeft hij in zijn boek de reacties van lezers op zijn twee eerdere boeken weer om de noodzaak van zijn aanklacht duidelijk te maken. Daardoor komt de objectiviteit hier en daar wel eens in gedrang en krijgt het boek meer een persoonlijke lading.
Recensie(s)
Eefting is oud-beroepsofficier en oud-directeur van de voormalige militaire strafgevangenis in Nieuwersluis. Hij publiceerde eerder ‘De achterkant van de bevrijding’ (2003) en ‘De Bijzondere Rechtspleging 1944-1952’ (2007)*. Ook in dit boek plaatst de schrijver kritische kanttekeningen bij de naoorlogse geschiedschrijving en de zwart-witopvattingen over verzet en collaboratie, die bij velen nog steeds het beeld bepalen van de gebeurtenissen tijdens en na de oorlog. Na de bevrijding werden ongeveer 150.000 collaborateurs in interneringskampen opgesloten. Niet alle arrestanten waren echte misdadigers. Velen van hen hadden slechts een andere politieke overtuiging dan de rest van de bevolking of waren economische profiteurs geweest, ‘verkeerd’ verliefden, twijfelaars of domweg onschuldige familieleden. De omstandigheden in de kampen waren meestal mensonterend en op de toenmalige rechtspleging valt veel aan te merken. De auteur geeft schrijnende voorbeelden. Ook de pijnlijke effecten van deze periode op het leven van kinderen van foute Nederlanders komen aan bod. De goeden hebben te weinig oog gehad voor hun fouten, terwijl de foute Nederlanders tekort is gedaan door te weinig nuance in de beoordeling van hun daden. De auteur pleit voor nader historisch onderzoek.
E. Westerhuis