Het verhaal van mijn Vader – Wendi Bakker
Ik wil het verhaal van mijn vader vertellen:
Maar er is geen verhaal.
Als ik dit dokument type op de pc verander ik de titel al gelijk en ben me bewust waarom. Er huivert iets in me bij de gedachte dat iemand zal lezen dat ik over mijn vader wens te schrijven. Op een oude computer liggen er meerdere teksten over hem en de ontdekking. In een periode van totaal verlies van houvast was ik daar al eens aan begonnen. Ook ‘in het geheim’. Ik wilde er alleen met mezelf mee zijn, met deze gedachten. Ik gebruikte titels als ‘grafrede 1, grafrede 2, grafrede X, enz.’. Als ik alleen thuis was kon ik eraan beginnen omdat ik wist dat ik het niet droog zou houden. Het verdriet dat dan loskwam was verbazingwekkend. Deze man mocht ik ondertussen haten (om een heel andere reden), iedereen in mijn nabijheid gaf me dit volste recht, maar toch … het verdriet dat me telkens overmandde was onverwacht en nergens plaatsbaar.
Totdat een psycholoog mij vertelde dat een kind zich de onuitgesproken emoties van een ouder zo eigen kan maken als zijnde zijn eigen gevoelens. Met verbijstering voelde ik accuut een verdriet uit me wegsijppelen. Was dit mogelijk?
Mijn partner heeft wel eens gezegd dat hij die teksten een keer wil lezen, maar een onbenoembare schaamte zorgt ervoor dat ik deze situatie ontloop. Ik snap die schaamte niet; denk voor een deel dat het komt door de ‘grappen’ die nog altijd over de Duitsers, de overlopers en de oorlog gemaakt worden. Maar dat is een te licht bevonden excuus. De schaamte ligt dieper en ik weet dat ik niet wil dat men merkt hoe ik nog strijd met mijn gevoelens naar de man die mijn vader is. Vader en kind die samen een band hadden. Hoe merkwaardig verdeeld die band ook was. Een ‘beschermend’ kind naar mijn vader.
Een zeldzame keer dook er een ‘vreemd’ verhaal op. Momenten. Beelden, in de herinnering.
Een van die ‘vreemde’ verhalen is het verhaal van het schoonmaken van tanks. In een kamp in Oostenrijk moest mijn vader tanks schoonmaken bij het licht van een lamp. ‘Dat was best smerig werk’, zei hij eens.
Het beeld dat ik als kind hiervan vormde was dat hij olietanks moest schoonmaken. Dat dat smerig was kon ik wel begrijpen met klevende stinkende resten olie, maar dat het kon gaan om beschoten legertanks waar gesneuvelde soldaten, of delen ervan, in konden liggen was niet in me opgekomen.
Er is ook een vlucht vanuit een Oostenrijks werkkamp. ‘We hebben een wachter met een schop tegen zijn hoofd geslagen, om te kunnen vluchten. Ik weet niet, maar ik geloof wel, dat hij dood was.’
Het werk in Oostenrijk, zo was ons als kind verteld door onze moeder, was omdat mijn vader als jongen tijdelijk opgepakt was omdat hij door Duitsland reisde om zijn oudere broer te zoeken, die daar verplicht te werk gesteld was zoals vele jonge Nederlandse mannen.
Zelfs tot mijn 50-ste wees mijn moeder geirriteerd elke inspeling van mijn vader af over zijn ‘zwerftocht’ door Frankrijk als jonge jongen, als een jongens fantasieverhaal. We moesten er geen aandacht aan besteden. Ze gaf dan gelijk te weten dat ze niet begreep waarom hij niet ophield die verhalen rond te bazuinen.
Het verhaal van de ‘zwervende herdershond’.
Wij groeiden namelijk op met het verhaal van Remi, het Franse jongetje dat samen met een zwerver
en zijn hond door Frankrijk reist. In die jaren kwam het verhaal naar voren dat mijn vader vertelde.
Hij was vroeger een herdershond was geweest, die zijn trektocht door Frankrijk overleefde omdat hij
zo slim was om gevonden vlees in een kuil te graven en later op te halen en op te eten. De herders
hond zwierf ‘s nachts en sliep, verstopt, gedurende de dag. Zodat de kans het kleinst was dat iemand
hem zou zien.
Nu weet ik dat die reis echt gemaakt is; de werkelijke omstandigheden tekenen zich nu dus helder af in mijn geest.
De tatouering.
Nadat het verleden van mijn vader uiteindelijk bekend was en een verdieping in de feiten door internetbronnen mij wat inzicht had gegeven, volgde natuurlijk ook de vraag waar het meest duidelijke herkenningsteken, de tatouering met de bloedgroep, was gebleven? Mijn moeder gaf het
antwoord. Deze had hij. zelf weggebrand met salpeterzuur!
Het boek.
Ooit zei mijn vader, hij werkte aan een klus in mijn woning en mijn moeder was niet aanwezig (een belangrijk item):’Soms erger ik me eraan dat al deze boeken, over de kampervaringen tijdens de oorlog, zo hoog gewaardeerd worden. Dat schrijven en zelfmedelijden, van die mensen. Dan denk ik, IK zal eens een verhaal schrijven over MIJN oorlogservaring. Dat het niet alleen aan die kant en in die kampen slecht was.’
Ik was verbaasd over deze uitspraak en dacht aan zijn Oostenrijkse kamp, aan zijn broer die in Duitsland te werk gesteld was geweest, aan de tanks (olietanks dacht ik dus nog altijd) maar begreep met een innerlijk besef dat het om iets anders ging. ‘Zou je mij erover willen vertellen?’, heb ik gevraagd. ‘Of, als je dat niet wilt, wil je het dan misschien toch opschrijven, zodat we het later kunnen lezen?’. Een paar weken later stelde ik de vraag opnieuw. Het antwoord was;’Nee, ik heb er wel over nagedacht, maar ik wil die beerput niet openmaken.’
Het gedicht.
Mijn vader gaf me in een periode van rouw in mijn leven een foto van het volgende gedicht:
’Als je van iemand houdt
en je bent van diegene gescheiden
kan niets de leegte vullen
je moet dat niet proberen
Je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.
Dat klinkt erg hard
maar het is ook een grote troost
want zolang de leegte werkelijk leeg blijft
blijf je daardoor met elkaar verbonden.`
[Dietrich Bonhoeffer]
In diezelfde periode was een moment dat ik terug zou rijden naar huis; die dag was erg belangrijk voor mij maar ik had nog geen traan gelaten. Het was hij die zich naar het autoraampje boog en zei: ’Huil straks maar lekker, als je alleen bent in de auto, gaat dat beter.’ Ik was de bocht nog niet om en uit zicht of ik barstte in tranen uit. Hij leek te weten hoe het werkte; verdriet en verwerking, alleen in eenzaamheid. Nu kijk ik er op terug, op dat moment, en denk te begrijpen dat hij wist uit ervaring.
De belofte.
Het laatste telefoongesprek met mijn vader, was een gesprek waar de boze emoties enorm hoog opliepen. Plotseling zei hij:’ Ik ben het niet waard te leven. Ik heb toch altijd al gedacht :’Waarom hebben ze mij destijds niet doodgeschoten in plaats van ik hun!’ Het gesprek ging daar niet over en de opmerking kwam voor mij geheel out-of-the-blue. Maar de woorden echoden de volgende dag nog in mijn hoofd. Waarop ik mijn moeder ernaar vroeg. Ze werd woedend en was van slag; riep min of meer:’Waarom vertelt hij dit nu? Ik heb hem, toen we verkering hadden, gezegd:’Je praat hier nooit met wie dan ook over, anders trouw ik niet met je!’.’ Toen pas begreep ik dat het zwijgen al zovele jaren was opgelegd en had stand moeten gehouden.
De afsluiting.
In de periode van het schrijven van deze tekst achterhaal ik zijn huidige adres en weet, met een rustig hart, dat ik hem de kontaktgegevens zal sturen van de groep Herkenning. Het zal geen advies zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die de werkgroep biedt om zijn verhaal kwijt te kunnen. Maar, ik vindt rust in de gedachten dat hij dan in ieder geval weet, dat er mensen zijn die willen luisteren naar zijn verhaal en erin geloven dat het zijn leven kan verlichtten door erover te vertellen in plaats van enkel openen van een beerput. Ik wilde het ook, luisteren, maar de omstandigheden hebben het te laat gemaakt. Nu ligt de keuze bij hemzelf, in alle eenzaamheid en als een persoon met een levensverhaal dat gehoord mag worden. Ik hoop dat hij dat gaat beseffen en zichzelf op dat plan zet.
Ik kijk voor de 2de keer naar het interview met Karl Ove Knausgård (‘boeken op reis met Wim Brands’) om nogmaals de volgende woorden te horen waardoor ik vast besloot deze gedachten over mijn vader leesbaar te maken: ’Bij mijn vader speelt het gevoel mee dat het dus wel MIJN vader is. Ik vind dat ik het recht heb om alles over hem te schrijven wat me goeddunkt. Hij heeft me immers gemaakt tot wie ik ben. Niemand hoeft me te vertellen dat ik niet over hem mag schrijven.’
Mijn vader is geboren in 1928.
Wendi Bakker