Inez Hollander – Verstilde stemmen en verzwegen levens
Auteur: Inez Hollander
Soort: Met illustraties
Uitgever: Atlas Contact
Datum: April 2009
Pagina’s: 293
Taal: Nederlands
ISBN10 9045014408
ISBN13 9789045014401
Toen Inez Hollander een ontdekkingsreis maakte naar haar onderdrukte Indische familieverleden, lichtte zij de sluier op van gebeurtenissen en een geheim die in haar familie – maar ook op nationaal niveau – verzwegen werden en voor een groot gedeelte niet terug te vinden zijn in de Nederlandse geschiedenisboeken. De Indische wereld van weleer wordt verscheurd tussen tropennostalgie (tempo doeloe) en schuldgevoelens over de koloniale overheersing en onderdrukking. Door haar persoonlijke verhalen in een literair-historische context te plaatsen probeert Hollander een middenweg te bewandelen en laat zo onderbelichte aspecten van de koloniale samenleving zien. Dit is een complex en ontroerend verhaal waarin een donker en moeilijk verleden getoetst wordt aan huidige sentimenten en opinies over de koloniale maatschappij. Kan de tweede generatie, die Indië alleen maar kent uit familieoverlevering, een boeiend beeld neerzetten van een Indische wereld die niet meer bestaat? Hollander bewijst dat het kan en laat hiermee Indië voortleven in onze nationale verbeelding.
Recensie:
Kroniek van de familie Francken die generaties lang in het voormalig Nederlands-Indie heeft gewoond. De familie bezat een rubber- en koffie-onderneming op Java. De familie van de schrijfster sprak nooit over hun generaties lange verblijf in de kolonie. Als ze daar vragen over stelt, is men zeer terughoudend over het leven in Indie. Ze trekt een parallel met de terughoudendheid op nationaal niveau met betrekking tot de koloniale geschiedenis. De schrijfster, docente Nederlands aan de University of California in Berkeley, reconstrueert de geschiedenis van haar familie. Ze is erin geslaagd een boeiende en uitgebreide kroniek te schrijven over het wel en wee van de familie Francken. Het floreren van de onderneming voor de Japanse bezetting, maar ook de offers die de familie moest brengen tijdens die bezetting, en tijdens de bersiap-periode krijgen de aandacht. Een familie van kolonisten die door de Japanners werd gekoloniseerd en door de Indonesiers werd verdreven. De publicatie is voorzien van een fotokatern in zwart-wit, een uitgebreid notenapparaat, een register en literatuurlijst.
Bron: E. Mutter
SWH recensie:
Boeken over de oorlog lezen is niet direct een hobby van me, maar als er een nieuw boek verschijnt dat door een lotgenoot geschreven is, of door een van de lezers van het International Bulletin, dan ga ik het lezen niet uit de weg. En vaak boeit de lectuur me en leer ik dingen vanuit een andere invalshoek te
bekijken.
San Francisco zaten te eten. Hij wilde weten wat gamelanmuziek was en wat wajangpoppen waren en hij verwachtte van zijn moeder uitgebreid antwoord: haar voorfamilie had toch in Indonesië gewoond? Tot haar verbazing wist Inez haar zoontje weinig uitleg te geven en eigenlijk schaamde ze zich daarover. Dit werd voor haar het startpunt om uit te zoeken hoe haar familie eigenlijk in ‘de Oost’ verzeild was geraakt, wat de diverse familieleden daar hadden gedaan, kortom ze ging op zoek naar haar ‘roots’. Maar al gauw stuitte ze op allerlei onduidelijkheden rond de dood van oudoom Peddy, de broer van haar grootvader, en zijn twee dochtersWilly en Joke, tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog. Haar speurtocht ging zich tenslotte helemaal richten op het uitzoeken van de omstandigheden en de juiste toedracht van hun overlijden.
Haar boek bevat in kort bestek de geschiedenis van de Indonesische Archipel toen deze onder invloed en bewind van de Nederlanders kwam.
De lijn van de ‘grote’ geschiedenis wordt afgewisseld met de gegevens uit de ‘kleine’ geschiedenis van haar familie. Dit drukt je nog eens met de neus op wat je natuurlijk best weet: ieders levensgeschiedenis vindt plaats binnen de grote context van de nationale en internationale geschiedenis. De schrijfster heeft veel bronnen gebruikt: boeken, documenten, artikelen, gegevens van het internet, gesprekken met tijdgenoten en ooggetuigen en zij legt daarover ook verantwoording af.
Daardoor krijgt haar studie een wetenschappelijk tintje terwijl het die pretentie helemaal niet heeft. Daarnaast probeert ze de verschillende familieleden te ‘volgen’ op hun reizen naar en van Indië, zich in te leven in wat ze gezien en gedaan zullen hebben, aan de hand van boeken die over een bepaalde periode gaan of over gebieden waar haar familieleden heen gingen.
Dit wordt indringender naarmate de dertiger jaren behandeld worden en het begin en het verloop van de oorlog aan bod komen. Ze heeft voor haar onderzoek naar Peddy, Willy en Joke heel veel materiaal doorgespit, ze heeft met hun broer Harry gesproken die zich eigenlijk niet met het verleden wilde bezighouden – net als zijn moeder die samen met hem alle verschrikkingen had overleefd maar nooit meer over wat haar overkomen was gesproken heeft, na die éne keer toen ze in Nederland aankwam.
De schrijfster heeft ooggetuigenverslagen gelezen en kampdagboeken, gesproken met vrienden die de oorlog overleefd hebben, boeken van niet-Nederlanders doorgewerkt en gegevens met elkaar in verbinding gebracht.
Het NIOD kon weinig concrete hulp bieden, en wilde bovendien geen kopieën van stukken uit geheime dossiers opsturen, Inez moest maar naar Nederland komen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geheime dossiers, waarin ze uiteindelijk, na lang aandringen en lobbyen, een blik mocht werpen.
Toen haar manuscript af was stuurde ze het naar Harry, gespannen uitkijkend naar zijn reactie. Binnen achtenveertig kwam die: ‘Hallo Inez, ik heb drie beschermengelen in mijn leven gehad: mijn zusje Willy omdat ze me altijd uit
allerlei situaties redde, de Indonesiër tijdens het Goebeng-transport en jij, omdat je me ziet ….het is alsof ik mijn hele leven in een bunker heb gewoond en jij de enige bent geweest die een gat in die bunker heeft geslagen. En nu komt er licht en liefde naar binnen. Die liefde bestaat uit interesse, sympathie en contact zoals ik nog nooit ervaren heb in mijn leven.’
Dit is misschien het belangrijkste van haar zoektocht: ze heeft deze gevangen man gezien en erkend – iets waar hij zijn hele leven naar uitgekeken heeft. Toen hij en zijn moeder in Nederland arriveerden begreep niemand wat ze
hadden meegemaakt en men was er niet in geïnteresseerd. Bekend is dat Nederlanders hun gerepatrieerde volksgenoten toevoegden: wij hadden hier de Hongerwinter en bij jullie in Indië was het toch lekker warm….
De zoektocht naar de ‘waarheid’ heeft me, tot mijn eigen verbazing, erg geraakt: ik ken heel die familie niet en toch…De manier waarop Inez te werk is gegaan is zo integer. Daarnaast is haar boek ook zo duidelijk het bewijs dat gedegen onderzoek hand in hand kan gaan met zich in proberen te leven in de beschreven personen, door ontbrekende stukken in te vullen met wat je verneemt van mensen die in soortgelijke omstandigheden hebben geleefd en dezelfde chaos en hetzelfde geweld hebben ondergaan.
Alle raadsels rond de dood van oom Peddy zijn niet opgelost, wel is zeker dat hij in de Soekamiskin-gevangenis overleden is en niet in een interneringskamp. De aanklacht was verzet tegen het regime, maar dit heeft hij nooit erkend. Zeker is ook dat enkele collegaplanters een uiterst negatieve rol hebben gespeeld en daarmee andere planters de dood in hebben gejaagd. Of het echt om verzet ging of ‘gewoon’ om wapens die ze voor de oorlog van de regering hadden gekregen als burgerwacht, valt niet meer te achterhalen. Peddy’s weduwe Fré kreeg in 1947 een brief van de secretaris van koninginWilhelmina, waarin stond dat Peddy van zijn vrijheid was beroofd, en waarschijnlijk gemarteld was, en zijn leven had geofferd voor het vaderland. Wist de staf van de koningin meer en waarom hebben ze die informatie niet doorgegeven?
Voor het verwerken van trauma’s is informatie uiterst belangrijk. Peddy’s activiteit viel onder het Nederlands verzet, dus had zijn weduwe recht op een speciaal pensioen gehad. Het hoeft niet te verbazen dat ze dat nooit gekregen heeft!
Het is goed bekend onder welke omstandigheden Willy en Joke zijn omgekomen. Ze waren begin oktober 1945 samen met hun moeder en roertje naar Soerabaja gereisd, blij om uit het kamp weg te zijn. De mensen in de kampen waren in de oorlog zo geïsoleerd geweest dat ze niet wisten wat er zich daar buiten afspeelde: dat vooral jonge nationalisten geweld pleegden en ‘belanda’s’ verwondden of afslachtten. In Soerabaja was de situatie explosief door het ophitsen van Soetomo, een leider die het ongenoegen van de inwoners over niet nagekomen beloften van de koloniale overheid wist uit te buiten en hun tot revolutie wist over te halen. Die revolutie barstte los op 28 oktober, toen manschappen van het Britse leger vrouwen en kinderen uit hun wijken kwamen ophalen om ze naar een veiliger gebied te brengen. Het transport passeerde precies het punt waarop de vooraf geplande revolutie zou beginnen. De trucks lagen meteen onder vuur: op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats. Harry en zijn moeder overleefden het gevecht, Harry die gewond was werd door een van de rebellen verdedigd tegen zijn mederebellen… Waarbij weer eens duidelijk wordt dat generalisaties altijd uitzonderingen hebben.Willy moet in het gevecht gedood zijn en waarschijnlijk verminkt zoals dat bij de andere slachtoffers gebeurde. Joke was gewond, maar werd nog met haar moeder en broer herenigd, voor ze in het ziekenhuis stierf.
Sla geschiedenisboeken op en zoek naar deze revolutiedagen in Soerabaja – waar Soekarno overigens niet achter stond – zoek naar het Goebeng-transport en je zult er geen regel over vinden. Pas in 2000 verscheen er een eerste studie die deze tragedie tot onderwerp had. We weten dat Japan nog steeds moeite heeft om het eigen oorlogsverleden onder ogen te zien, maar ook Indonesië bekijkt het verleden zeer selectief. Soetomo die de afslachting van Soerabaja op zijn geweten heeft, werd niet lang geleden verheven tot held van Indonesië. Maar Nederland doet het niet veel beter.
Inez Hollander wijdt daar enkele paragrafen aan waarin ze probeert tot een verklaring te komen voor de Nederlandse onverschilligheid ten opzichte van de oorlog in ‘de Oost’ en hun volksgenoten die daar ten slachtoffer aan vielen.
Ze schrijft: ‘Waarom kunnen we geen genuanceerd debat houden over het koloniale tijdperk, de oorlog, de bersiap, de onafhankelijkheidsstrijd, maar ook de politionele acties?Waar komt dit stilzwijgen vandaan?’
Ze zoekt de oorzaak hiervan in het feit dat Nederlanders voor een groot deel de oorlog vereenzelvigen met de Holocaust. De Jappenkampen waren geen Duitse concentratiekampen, de Japanners wilden de blanken niet uitroeien, maar martelden wel en gaven hun zo weinig voedsel dat velen van honger stierven.
De ijskoude douche die de voormalige KNILlers kregen toen ze in Nederland kwamen en door de overheid volkomen in de steek gelaten werden spreekt boekdelen. De crisis in de multiculturele samenleving werd niet pas zichtbaar na de moord op Pim Fortuyn, stelt de schrijfster, maar was er al vlak na de oorlog, toen repatrianten toegesist werd: ‘Pinda, pinda, ga terug naar je eigen land.’ Nederlanders weten weinig over de oorlog in Azië, ze zijn geobsedeerd door de oorlog in het Westen en de holocaust, ze keuren het kolonialisme af en stellen met terugwerkende kracht alle Nederlanders die in Indië werkten verantwoordelijk voor de fouten en feilen van het systeem (dat niet veel beter of slechter was dan dat van andere koloniale mogendheden, Engeland en Frankrijk). Op de scholen wordt meestal nauwelijks aandacht besteed aan het
koloniale verleden, [tenzij het het examenonderwerp van dat jaar is. GSB].
Het beeld van het koloniale verleden dat we als Nederlanders hebben is meestal negatief, terwijl er zeker redenen voor nuancering zijn. ‘Als laatste: geweld is geweld en moord is moord, of het nu gepleegd wordt door een
Nederlandse administrateur, een Japanse soldaat, een Indonesische rebel of een Nederlandse soldaat. In het belang van de geschiedenis moeten we alles registreren en beschrijven en niet censureren omdat dat misschien ‘gevoelig’ ligt of taboe is. Peddy, Willy en Joke waren bijna vergeten als het aan de Japanse, Indonesische of Nederlandse geschiedenisbronnen had gelegen.’
‘De waarheid vertellen betekent niet altijd tact of schoonheid nastreven, maar het is in democratische landen als Amerika en Nederland onze civiele plicht ontvankelijk te zijn voor die waarheid. Alleen op deze manier kan Nederland zichzelf in de koloniale spiegel bekijken en zeggen: laat de verhalen tot mij
komen en vertel me ‘hoe de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen, alle malen zal ik wenen’ (uit Vrede van Leo Vroman)
GSB
Lees meer en discussieer mee op ons forum.