Laatste nieuws

  • -

Spoorloos zoekt informatie over Koudenhorn

Beste lezer,

Wij hebben een oproep gekregen van het programma Spoorloos:

Wie kan informatie geven over Koudenhorn kazerne in Haarlem? Specifiek naar de periode juli 1948 tot februari 1949. Informatie of achtergronden buiten deze periode zijn natuurlijk ook welkom.

Heeft u hierover informatie of tips? Dan kunnen wij dit overbrengen of met de onze contactpersoon in contact brengen.

Reacties kunt u sturen naar secretariaat@werkgroepherkenning.nl 

Alvast dank.


  • -

Info collaboratie in Sneek 1940-1945?

Beste lezer,

Wij hebben een oproep gekregen van een lotgenoot:

Wie kan informatie geven over de omstandigheden rond collaboratie in Sneek in de periode 1940-1945. Mijn grootvader was Buurtboerenleider in Wymbritseradeel en lid van het bestuur van de Nederlandse Landstand afdeling Friesland.

Heeft u hierover informatie of tips? Dan kunnen wij dit overbrengen.

Reacties kunt u sturen naar secretariaat@werkgroepherkenning.nl 

Alvast dank.


  • -

Annet Schoot Uiterkamp – Kolen en kampen. Tewerkstelling van politieke delinquenten in Nederlandse steenkolenmijnen, 1945-1958

Auteur: Annet Schoot Uiterkamp
Uitgever: In eigen beheer, oktober 2022
Taal: Nederlands
Pagina’s: 371
ISBN 978 90 90 36239 7

Onderwerp: Kolen en kampen, Nederlandse steenkolenmijnen, Politieke delinquenten

Samenvatting

Na de bevrijding van Zuid-Limburg ontstonden er twee problemen die dringend opgelost moesten worden. In gevorderde gebouwen als scholen en kastelen zaten grote aantallen gevangengenomen ‘foute’ Nederlanders als NSB’ers en andere collaborateurs opgesloten. Zij waren niet veroordeeld en wachtten op bestraffing door Tribunalen en Bijzondere Gerechtshoven. Tegelijkertijd was er een groot tekort aan mijnwerkers. Steenkool was essentieel om de economie weer op gang te brengen. Tewerkstelling van gedetineerden lag voor de hand. Het kwam tot overeenkomsten tussen mijnen en Justitie. Terwijl ze hetzelfde loon ontvingen als vrije mijnwerkers gingen de gevangenen vrijwillig ondergronds aan de slag, in 1945 in één mijn, later in alle twaalf. Hun inzet werd door de andere mijnwerkers vrijwel zonder problemen aanvaard. In 1947 werden Rijkswerkinrichtingen opgericht in Eygelshoven, Terwinselen en Treebeek om de veroordeelden te huisvesten. Deze instellingen leidden tot vernieuwing in het gevangeniswezen. Gevangenen werden voorbereid op terugkeer in de maatschappij. Tussen 1945 en 1958 hebben ruim dertienduizend politieke gevangenen in Limburgse mijnen gewerkt. Ze hebben hiermee een positieve bijdrage geleverd aan de wederopbouw van Nederland.

 

Medio april 2024 is een bewerkte en geïllustreerde handelseditie verschenen met ISBN 978 90 9037843 5 (Maaslandse Monografieën; dl. 86) met 368 pagina’s.. U kunt deze versie bestellen bij het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg (SHCL) via de webwinkel https://www.shclimburg.nl/webshop voor € 24,95 excl. portokosten. Exemplaren zijn ook te koop bij de balie van het SHCL aan de Sint Pieterstraat 7, 6211 JM Maastricht.


  • -

Interview Zeeuwse nabestaanden over CABR 1-1-2025

Beste donateurs en lotgenoten,

Graag aandacht voor de volgende oproep van Cornelleke Blok:

Op 1 januari 2025 wordt het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging openbaar. De PZC (regionale Zeeuwse krant en website) is op zoek naar Zeeuwse nabestaanden van mensen die werden verdacht van samenwerking met de Duitsers. We willen deze Zeeuwen interviewen voor een verhaal in de krant en op de website. Het interview zou onder meer gaan over wat de openbaarmaking van dit archief voor hen betekent, en wat zij ervan vinden dat iedereen deze informatie straks op kan vragen. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met verslaggever Cornelleke Blok, via e-mailadres c.blok@pzc.nl.

Alvast dank voor uw medewerking.


  • -

Info gevraagd over mensen in West-Zeeuws-Vlaanderen WO2

Geachte leden van de werkgroep Herkenning,

Vraag:

Ik ben voor een boek wat ik aan het schrijven ben op zoek naar informatie over de omstandigheden van mensen in West-Zeeuws-Vlaanderen na de oorlog die tijdens de oorlog Duitsgezind waren geweest of daarvan waren beschuldigd. Mocht iemand daar meer over weten wellicht door ervaringen van ouders of grootouders, die dat zelf in West-Zeeuws-Vlaanderen hebben meegemaakt dan ben ik daarin zeer geïnteresseerd. Misschien zijn er ook wel dagboeken of andere documenten bewaard gebleven die informatie bevatten over de situatie daar van deze groep na de oorlog.

Voor mij is het prima, als iemand daar de voorkeur aan geeft, dat ik mogelijke informatie, anoniem via het bestuur van de werkgroep ontvang.


Toelichting vraag en aanvullende informatie:

Ik ben bezig met een biografie van Sjef van Dongen. Sjef van Dongen werd in 1928 een bekende Nederlander/Poolheld door zijn deelname aan een extreem zware reddingsexpeditie naar een neergestorte Italiaanse zeppelin boven Spitsbergen. In de jaren ’30 werd hij winkelier in de plaats Oostburg in West-Zeeuws-Vlaanderen. Daar raakte hij tijdens de oorlog betrokken bij het verzet en verrichtte humanitaire taken. Na de oorlog werd hij een van de voortrekkers van de wederopbouw van West-Zeeuws-Vlaanderen. Die streek was bij de zware gevechten bij de slag om de Schelde vrijwel geheel verwoest. En dan vooral door de geallieerde bombardementen. Later speelde van Dongen nog een rol bij de Watersnoodramp in 1953. Hij werd Tweede kamerlid en lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland.

Om een beter beeld te krijgen van de situatie tijdens de oorlog in Oostburg heb ik ook dossiers van ‘foute’ Oostburgers in het Nationaal Archief geraadpleegd. Zo wilde ik een goed beeld krijgen wat de situatie in West-Zeeuws-Vlaanderen was in relatie tot de hoofdpersoon van mijn biografie. Ik weet ook een aantal dingen van de situatie van het kamp in Sluis en het vrouwenkamp in Groede.

Bij mijn onderzoek van dossiers in het Nationaal Archief zijn me een aantal dingen op gevallen:

  • mijn hoofdpersoon die toen al burgemeester van Aardenburg was, schreef een positieve verklaring voor één van de ‘foute’ Nederlanders die kon worden gebruikt bij het proces van deze persoon;
  • een andere prominent van het verzet in Oostburg nam in de jaren na het strafproces op voor een veroordeelde ‘fout’ persoon. Hij schreef naar instanties positief over hem en bekommerde zich over het gezin van deze persoon;
  • een andere veroordeelde kon na enige tijd zijn rol in de samenleving in Oostburg weer op nemen. Hij werd voorzitter van de VVV en was betrokken bij ontvangsten op het gemeentehuis;
  • een prominent lid van de Kultuurkamer kreeg in Oostburg als leraar op de HBS weer een tweede kans;
  • een vriend van mij speelde als kind altijd op een boerderij van een veroordeelde NSB’er. Dat werd op geen enkele manier belemmerd;
  • een andere veroordeelde werd later in het nabij gelegen Aardenburg lid van de gemeenteraad.

Uit dit soort gegevens zou kunnen blijken dat er in West-Zeeuws-Vlaanderen en vooral in Oostburg sprake was van een zeer aanzienlijke mate van vergevingsgezindheid. Men werd na het uitzitten van de straf of zelfs nog tijdens de straf weer opgenomen in de samenleving. Het schrijnende isolement en het nagewezen worden om de achtergrond van ouders of grootouders zou in deze gemeenschap veel minder hebben kunnen spelen. Maar of ik deze conclusie zomaar mag trekken weet ik niet. Dus geschreven bronnen en verhalen van kinderen en kleinkinderen kunnen heel anders zijn of dat beeld nuanceren. En omdat ik het beeld van de situatie zo waarheidsgetrouw wil vertellen in mijn boek is dat voor mijn onderzoek belangrijk.

Alvast hartelijke dank voor het lezen van mijn omroep!

Met vriendelijke groet,

Michiel Somers
Gerbrandysingel 61
6836 KS Arnhem
06 – 44832872

Informatie liever via het secretariaat laten lopen, stuur dan naar: secretariaat@werkgroepherkenning.nl


  • -

Persbericht CABR Open en Digitaal 1-1-2025

Persbericht SWH

29 april 2024

De openbaarmaking en digitalisering van het archief met betrekking tot de Bijzondere Rechtspleging per 1 januari 2025 roept veel reacties op in de samenleving. Het bestuur van de Stichting Werkgroep Herkenning, die steun geeft aan de nabestaanden van degenen die destijds werden verdacht van collaboratie, heeft zich beraden op haar standpunt.

De datum van openbaarmaking heeft een wettelijke basis en staat niet ter discussie. De wijze waarop het archief van de processtukken en andere informatie over de verdachten van collaboratie in de Tweede Wereldoorlog bewaard, openbaargemaakt zal worden wel. Met name de digitalisering en het online plaatsen van deze 485.000 dossiers bestaande uit 30 miljoen documenten in de twee jaren daarna roepen belangrijke zorgen en vragen op.

Het bestuur van de werkgroep Herkenning vindt het om meerdere redenen van groot belang dat er meer openheid komt over deze pijnlijke fase van de geschiedenis. Deze openheid dient ertoe het handelen van de overheid gedurende de Bijzondere Rechtspleging te kunnen beoordelen en controleerbaar te maken voor de burgers. Daarmee de samenleving in staat gesteld inzicht te krijgen in de wijze waarop de afrekening met de verdachten van collaboratie heeft plaatsgevonden. Wij, als nabestaanden, delen van harte het recht op en het belang van openbare controle en evaluatie. Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, tot in de meest pijnlijke details, is niet in staat om te leren van het verleden. Datzelfde geldt voor de overheid en zeker waar het gaat om deze precaire periode van afrekening met de collaboratie en herstel van de rechtsstaat na WOII.      

Omdat het hier gaat om een archief met zeer gevoelige gegevens, in politieke en persoonlijke zin, is het risico aanwezig dat deze, eenmaal openbaar en gedigitaliseerd, pijnlijke details kunnen prijsgeven voor nabestaanden of misbruikt kunnen worden door derden voor aantijgingen tegen nabestaanden. Om deze reden heeft de Stichting besloten deel te nemen aan een Ethisch beraad met andere betrokkenen, zoals nabestaanden van verzets- en Joodse zijde en het National Archief, dat is ingesteld om deze openbaarmaking en digitalisering te begeleiden.

Allereerst is er behoefte aan additionele toetsing van deze gedigitaliseerde wijze van openbaarmaking aan de privacywetgeving, dat onderzoek is inmiddels gaande. Daarnaast vinden wij het van het grootste belang dat er toegankelijke procedures zijn voor nabestaanden die zich ernstig en onevenredig benadeeld voelen door de online beschikbaarstelling. Een omschrijving daarvan is moeilijk vooraf te bepalen en daarom is een vorm van toetsing door een beroepscommissie wenselijk voor schrijnende gevallen. Een precieze definitie daarvan is vooraf niet te geven, vandaar dat er een commissie wordt ingesteld ter beoordeling. Op de derde plaats bepleiten wij een gefaseerde invoering van de online beschikbaarheid gedurende de komende twee jaar zodat er nog ervaringen kunnen worden opgedaan en verbeteringen worden aangebracht.

Tenslotte kan ook het instellen van een laagdrempelige informatiedesk waar burgers terecht kunnen met inhoudelijke vragen en tevens adequate informatie kunnen ontvangen over hulpverlening bij psychosociale problemen zeer behulpzaam zijn.

Namens het bestuur van de Stichting Werkgroep Herkenning

Jeroen Saris, voorzitter.


Jeroen Saris, voorzitter van Werkgroep Herkenning zegt:

‘De antwoorden op de vraag waarom onze ouders of familieleden bereid waren medewerking te verlenen aan de bezetter, of daar in sommige gevallen ten onrechte van verdacht werden, kunnen en willen we niet uit de weg gaan’, zegt Jeroen Saris, voorzitter van de Werkgroep Herkenning. ‘We kunnen deze informatie in belangrijke mate terugvinden in het CABR-archief. Wij zien het als een opdracht voor de Stichting Werkgroep Herkenning om aan dit project mee te werken, ervan te leren en dit over te dragen aan volgende generaties.  Het belemmeren daarvan zou getuigen van kortzichtigheid.’

Saris noemt het; ‘hoog tijd hierover in de samenleving met openheid en zonder verwijten aan nabestaanden met elkaar in gesprek te gaan. Wij zijn deel van deze samenleving, ook in onze levens heeft het zwijgen grote en voornamelijk kwalijke gevolgen gehad. Laten we het zwijgen achter ons laten en leren van het verleden. Alleen dan is het mogelijk om met elkaar, ongeacht welke familieachtergrond, op een respectvolle wijze in dialoog te gaan.’

Stichting Werkgroep Herkenning (SWH) ondersteunt, sinds haar oprichting in 1981, de nakomelingen van diegenen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op enigerlei wijze de zijde hebben gekozen van de Duitse bezetter of daarvan verdacht werden; zij worden ook wel de kinderen en (achter) kleinkinderen van ‘foute ’Nederlanders genoemd.

De stichting is niet verbonden aan enige kerkelijke en/of politieke organisatie en distantieert zich nadrukkelijk van iedere vorm van (neo)fascisme en (neo)nazisme.


Mededeling aan redacties (niet voor publicatie)

Via e-mail t.a.v. de voorzitter Michael Schuling:
secretariaat@werkgroepherkenning.nl en/of

Website Stichting Werkgroep Herkenning:
https://www.werkgroepherkenning.nl/

Publicatie van het standpunt over CABR digitalisering zoals gepubliceerd op de website van Stichting Werkgroep Herkenning:
https://www.werkgroepherkenning.nl/kenniscentrum/cabr-openbaring/standpunt-swh-cabr-open-en-digitaal-op-1-1-2025/


ARCHIEF

ZOEKEN

EnglishGermanFrenchDutch