Persbericht Bestuur SWH
Rapport misstanden in de internering vrijgegeven na 75 jaar
In Trouw van dinsdag 3 januari en de Volkskrant van 4 januari verschenen artikelen over het per 1 januari vrijgegeven rapport van Baron van Tuyll van Serooskerken uit 1948. Hij had opdracht gekregen van de regering om de omstandigheden te onderzoeken in de Interneringskampen waarin de van collaboratie verdachte personen in voorlopige hechtenis waren genomen. Daarnaast zijn ook vele processtukken vrijgeven over individuele klachten over de behandeling in de interneringskampen.
In het rapport Van Tuyll is de regering gewezen op de zwakke juridische basis en de ernstige tekortkomingen in de omstandigheden en de wijze waarop de verdachten in de interneringskampen zijn opgevangen.
De naar schatting 140.000 geïnterneerden waren tot dan toe slechts verdachten waarvan de aanklacht nog onderzocht moest worden. Voor deze internering ontbrak een wettelijke basis. Daarom heeft de Nederlandse regering in ballingschap gelegenheidswetgeving opgesteld die vrijheidsberoving mogelijk maakte. Deels was deze wetgeving gemotiveerd door de misstanden die optraden bij de bevrijding in omliggende landen waar op grote schaal werd wraak genomen op collaborateurs en vaak vele duizenden doden zijn gevallen.
Daarbij is lidmaatschap van de NSB na ’41 met terugwerkende kracht verklaard tot landverraad waardoor alle leden van deze partij konden worden bestempeld tot landverraders en uit de maatschappij verwijderd konden worden, ook zonder dat hen enig strafbaar feit ten laste kon worden gelegd. Dat betrof naar schatting 80.000 mensen. Daarnaast zijn nog eens 70.000 verdachten op andere gronden geïnterneerd, zoals leden van de Nederlandse of Duitse SS, Landwachten of verdachten van economische of andere steun aan de bezetter. Vaak op basis van beschuldigingen die niet meteen verifieerbaar waren.
De gelegenheidswetgeving behelsde daarnaast ook een verlaging van de leeftijd van de aansprakelijkheid van jongeren van 21 naar 16 jaar. Vaak zijn ook de echtgenoten en de kinderen van verdachten preventief in bewaring gesteld.
De omstandigheden in de interneringskampen waren buitengewoon primitief en bij de behandeling van de geïnterneerden ontbrak het veelal aan toezicht op de bewaking waaronder ook slachtoffers van de bezetter.
Het nu, na 75 jaar, vrijgegeven rapport van Baron van Tuyll van Serooskerken over de misstanden is aanleiding geweest om de interneringskampen op te heffen en de berechting te versnellen.
Het vrijgeven van dit rapport maakt het eindelijk mogelijk om diepgaand historisch en juridisch onderzoek te doen naar een periode die voor velen hun hele leven heeft beheerst en waarvan de rechtsstatelijkheid dubieus mag worden geacht.
Het bestuur van Stichting Werkgroep Herkenning hoopt dat met de vrijgave van dit rapport de belemmeringen worden weggenomen om deze ‘duistere’ periode in de Nederlandse rechtstaat vrijuit te kunnen onderzoeken en beoordelen. Voor de kinderen van ‘fout’ geachte ouders en gedetineerden, een veelvoud van deze 150.00 gedetineerden, zou een dergelijk onderzoek van enorme betekenis kunnen zijn, voor henzelf als nabestaanden, hun kinderen (de derde generatie) en voor ieders vertrouwen in ‘het recht’.
Namens het bestuur van de Stichting Werkgroep Herkenning
Jeroen Saris, voorzitter