In verreweg de meeste gevallen heeft de oorlog tot grote problemen binnen de gezinssituatie geleid, in veel gevallen leiden dit tot een scheiding. De precieze cijfers hierover zijn niet te achterhalen maar alle cijfers (zoals die van het onderzoek door het Historisch Nieuwsblad in de afgelopen jaren) én de originele verhalen wijzen op dezelfde uitkomst: gebroken gezinnen, familieruzies en, bij de kinderen, nieuwe relationele problemen. Dit laatste heeft alles te maken met de angst (weer) buitengesloten worden, gevoelens van miskenning, zwijgzaamheid als levenshouding (‘men praat de zaak niet uit’) én slechte ervaringen, al met al een zeer explosieve mix.
Aan de basis hiervan liggen veelal simpele feiten waaronder: de naoorlogse desintegratie van het gezin ten gevolge van vlucht, gevangenschap en onteigening; het schuldgevoel, met name over de moord op de joden; de miskenning door de omgeving; en tot slot de angst voor herhaling.
Gebroken gezin
‘Ik ben inmiddels 21 jaar geworden. Ik ben een volwassen bandiet. Ik heb twee oudere broers; een is er vermist, de ander is dood. Mijn vader is in Russische krijgsgevangenschap. Mijn jongere broertjes zitten nog steeds in opvoedingstehuizen. We zijn 1950 gepasseerd. Mijn zusjes reinigen nog steeds pispotten in inrichtingen maar zullen gauw op onze maatschappij losgelaten worden. Dan zullen we na tien, twaalf jaar verenigd zijn. We hebben niets, alles is geconfisqueerd of gestolen (wat is het verschil?). Ik moet werk vinden om dagelijks de kost te kunnen verdienen voor mijn moeder’
(Bron: P. Berserk, De Tweede Generatie, p. 85).
Glazen stolp
‘Als ik het gezin moest schilderen zou ik zeven mensen afbeelden elk gehuld in een glazen stolp, zich uiterst behoedzaam bewegend in een veel te kleine ruimte, erg bang om elkaar aan te raken. Ik vluchtte herhaaldelijk op allerlei manieren. Een ervan was: acht boeken per week lezen. Die las ik in de serre, mijzelf wiegend en erbij neuriënd… Een andere vluchtweg was: in mijn eentje zwerven over de hei of in het park dat aangelegd was in de oude haven.’
(Bron: Mieke de Bree, Het vreselijke zwijgen, p. 19)
Het familiegeheim
‘Het is, denk ik, geen liefde die ons gezin tot een eenheid maakt, maar dat familiegeheim.’
(Bron: Marijke in de Viva)
Houdt het dan nooit op?
‘In ’82, toen mijn zoveelste relatie op een drama was uitgelopen, ik ontredderd en eenzaam was, slapeloze nachten had, achtervolgd werd door nachtmerries en jankend achter de televisie zat als er films over de oorlog vertoond werden, toen dacht ik: wanneer zet je het mes erin?’
(Bron: Barbara, derde dochter van een NSB’er, geboren in 1948 en geïnterviewd door het Haarlems Dagblad, overigens wordt met die laatste zin bedoeld: wanneer doe je er wat aan?)
Post-oorlogshuwelijk
‘Wij wisten niets van het oorlogsverleden van mijn vader. Maar het heeft wel de sfeer binnen ons gezin bepaald. Mijn ouders hadden een post-oorlogshuwelijk met veel ruzie. Mijn moeder had nooit eerder een vriendje gehad. Mijn vader [geb. 1922, zoon van 1954] ontmoette eindelijk iemand die hem niet afwees vanwege zijn verleden. Mijn moeder heeft eens gezegd dat zijn verleden bekend was in het dorp. Dat dat de reden was voor ons isolement.’
(Bron: Hans Donkersloot,voormalig voorzitter van Herkenning van 1994 tot 1999, in Corinne A. Falch, Kinderen van… Interviews met de naoorlogse generatie, z.p. z.j. Icodo
Altijd weer die oorlog
‘Een vrouw, die Wim had gekend, kwam naar me toe en zei dat de ruzies altijd over de oorlog gingen. Maar dat is niet zo. Alles, maar dan ook alles escaleerde bij ons thuis. Een lekke band, een kapotte bril. Mijn moeder was over haar toeren. Zij zag zichzelf als een slachtoffer. Ze was enorm gefrustreerd en kon het leven eigenlijk niet aan. Er was altijd wrok bij ons in huis, altijd bittere gevoelens.’
(Bron: Sytze van der Zee in het Eindhovens Dagblad)
Schrijven betekent ruzie I
‘Frans van Hoof schrijft na de dood van zijn ouders een boek over het foute oorlogsverleden van zijn vader. Er is snel een uitgever voor gevonden en Nederland staat na de eerste persberichten even geheel op zijn kop. Binnen de familie wordt verschrikt gereageerd en met alle middelen wordt getracht uitgave van het boek te verijdelen. In het bizarre verhaal wordt de lezer duidelijk gemaakt dat, nu nog, meer dan een halve eeuw na de oorlog, het beter is voor eeuwig en altijd te zwijgen over vaders die toen hun land hebben verraden. De schrijver ondervond het aan den lijve: door zijn onthullingen werd de familie uit elkaar gerukt.’
(Bron: Frans van Hoof op zijn website)
Schrijven betekent ruzie II
‘De laatste tien jaar van hun leven hebben we een soort vrede gesloten. Mijn broers Wim en Henry en mijn zus Ietje. Ik heb die ook laten bestaan. Maar nu mijn ouders en mijn oudste broer Wim dood zijn kan ik het niet langer. Mijn zus is boos op me. Zij wil de vrede van de afgelopen jaren koesteren. Maar dat kan ik niet. Ze zegt dat ik mijn moeder te negatief afschilder. Maar mijn moeder gedroeg zich als de koningin van de Potgieterslaan en was altijd met zichzelf bezig.’
(Bron: Sytze van der Zee in het Eindhovens Dagblad)