Legio is het aantal verhalen van ouders en kinderen die vanwege de oorlog geen baan konden krijgen of, eenmaal een baan gekregen, ontslagen werden of op z’n minst moeilijkheden ondervonden. Daarmee is overigens niet gezegd dat de relatie tussen de oorlog en die moeilijkheden direct was, hij kon ook indirect zijn. De persoon in kwestie – in dat geval gaat het meestal om het kind, niet om de ouder – voelde zich niet op zijn gemak, zonderde zich af, gedroeg zich vreemd en werd daarom op een zijspoor gezet. In dat geval speelde de oorlog indirect een rol.
Hij eruit of ik eruit!
‘Ongeveer een kwart eeuw na de oorlog solliciteerde ik naar een andere betrekking. Ik kreeg de baan. Niemand van mijn nieuwe collega’s zei iets tegen mij. Ik kreeg geen “goede morgen” en geen “goede avond”. Na een maand van ijzig stilzwijgen barstte de bom. Een collega schreeuwde: “met die vent,” daarbij wees hij op mij, “wil ik niet werken! Hij eruit of ik eruit.” De man kreeg bijval van enkele andere collega’s. “Ik werk niet met “fascisten”…
Voor 1960 ben ik op grond van soortgelijke “vergrijpen” – die eruit bestonden zo onopvallend mogelijk mijn werk te doen – drie of vier keer ontslagen. Je blote aanwezigheid is de mensen als een gruwel. Na 1960 ging ik niet meer naar het Arbeidsbureau als ik weer eens op de keien was gezet. Ik was er bekend als de bonte hond. Alle schermutselingen en knokpartijen in fabrieken en werkplaatsen werden geregistreerd. Op mijn kaart bij het Arbeidsbureau stond met koeienletters: NSB.’
(Bron: P. Berserk, De Tweede Generatie, p. 39)