Soorten archieven
Het Nationaal Archief is op dit moment de grootste, maar niet de enige archiefinstelling die in Nederland oorlogsarchieven beheert. Ook elders kan men die aantreffen. Te denken valt aan regionaal & historische centra in elke provincie, aan gemeentelijke archiefdiensten en met name aan het ‘Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie’ (NIOD) in Amsterdam. In 1994 is bij het NIOD de Archievengids van de Tweede Wereldoorlog, Nederland en Nederlands-Indië verschenen. In deze publicatie worden ruim 1400 archieven en collecties opgesomd die aanwezig zijn bij archief beherende instellingen in geheel Nederland (dus ook bij het Nationaal Archief). Deze Archievengids is helaas nog niet digitaal beschikbaar. Een analoog exemplaar is aanwezig in de studiezaal van het Nationaal Archief. Daarnaast heeft het Nationaal Archief een boek gemaakt waarin de 25 meest voorkomende vragen over oorlogsarchieven uitgebreid worden beantwoord. Dit boek is ook via internet te raadplegen en voor € 7,50 te bestellen bij het Nationaal Archief.
Het Nationaal Archief : Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging
Het meest bekende en relevante archief is in dit verband het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) dat vier kilometer lang is en sinds 2000 door het Nationaal Archief in Den Haag wordt beheerd. Hierin zijn ca. 500 duizend dossiers samengebracht op naam van personen die na de oorlog werden verdacht van collaboratie en om die reden met de bijzondere rechtspleging in aanraking zijn geweest. Het betreft personen die tot een zware straf veroordeeld zijn door de verschillende Bijzonder Gerechtshoven en Tribunalen, maar ook personen waarvan achteraf gebleken is dat de verdenking totaal ongegrond was.
In 2025 wordt het CABR voor iedereen openbaar. Tot die tijd is het doen van uw onderzoek aan enkele voorwaarden gebonden. Deze zijn gebaseerd op de bescherming van de privacy van nog in leven zijnde personen. Dit heeft de volgende drie voorwaarden voor inzage tot gevolg:
A. Inzage van een dossier op naam van een bepaalde persoon is alleen mogelijk als de aanvrager kan aantonen dat de betrokkene overleden is. Is de betrokkene nog in leven, dan kan het dossier alleen met zijn of haar toestemming door een ander bekeken worden.
B. Schriftelijk moet een verzoek worden ingediend ter inzage. Het vooronderzoek kan alleen door een archivaris van het Nationaal Archief gedaan worden. Hier zijn overigens geen kosten aan verbonden.
C. Iedereen die inzage krijgt in een CABR-dossier dient vooraf een toestemmingsformulier te ondertekenen waarin hij toezegt niets uit de inhoud openbaar te maken zonder toestemming van het Nationaal Archief.
Een verzoek tot inzage
Een ieder die inzage wil hebben in het CABR dient een schriftelijk verzoek te richten aan:
Nationaal Archief
t.a.v. secretariaat afdeling Publieksdiensten
Postbus 90520
2509 LM Den Haag
Telefoon: 070 3315444
Fax: 070 3315499
E-mail: info@nationaalarchief.nl
Website: www.nationaalarchief.nl
Voor actuele openingstijden, contactinformatie en de te volgen aanvraagprocedure raadpleeg deze weblink: Vraagbaak CABR Nationaal Archief
In uw verzoekbrief dient u onder meer te vermelden:
A. Naam, volledige voornamen, geboortejaar en –plaats van degene waarnaar onderzoek wordt gedaan.
B. Als de betrokken persoon is overleden, moet u als bijlage bij uw verzoek een bewijs van overlijden voegen. Dit mag een (goede) fotokopie van een rouwkaart, bidprentje of ander drukwerk zijn. Heeft u een dergelijk document niet in uw bezit, dan kunt u zich wenden tot de afdeling Burgerzaken van de gemeente waar betrokkene overleden is, met het verzoek om een uittreksel uit het overlijdensregister. Een kopie van een persoonskaart, te verkrijgen bij het Centraal Bureau voor Genealogie, Prins Willem-Alexanderhof 22, 2595 BE Den Haag, telefoon 070-3150500 is ook een mogelijkheid. Voor actuele informatie raadpleeg deze weblink: https://cbg.nl/diensten/uittreksels-pkpl/
Is de betrokken persoon meer dan 100 jaar geleden geboren, dan is een bewijs van overlijden niet nodig.
C. Als de betrokken persoon niet overleden is, dan is een ondertekende verklaring van hem of haar vereist waarin deze stelt geen bezwaar te hebben dat u inzage verkrijgt in zijn/haar dossier(s). Deze verklaring dient vergezeld te gaan van een goede fotokopie van een geldig identiteitsbewijs (paspoort of rijbewijs) van de betrokkene.
D. De relatie tot de persoon.
E. Korte motivering van de wens tot inzage
F. Zoveel mogelijk gegevens over de betrokkene te vermelden: d.w.z. naam, evt. meisjesnaam, geboortedatum en geboorteplaats, eventueel de organisatie waarvan hij/zij tijdens de bezetting lid was, etc.
Hoe verloopt de verdere procedure?
Zodra uw schriftelijk verzoek is aangekomen, krijgt u daar direct een ontvangstbevestiging van. De medewerkers van het Nationaal Archief bekijken of uw verzoek de vereiste informatie bevat en beoordelen of u in beginsel voor inzage in aanmerking komt. Vervolgens zoeken zij op welke dossiers betrekking hebben op uw verzoek. Nadat de genoemde stappen zijn genomen krijgt u een brief van het Nationaal Archief. Bij een positief resultaat bevat de brief een opgave van de relevante dossiernummers en wordt u verzocht een afspraak te maken om de stukken in de studiezaal van het Nationaal Archief te komen bekijken.
Het Nationaal Archief: Bijzondere Jeugdzorg
Bijzondere Jeugdzorg was een instantie die zich bezig hield met de zorg voor kinderen. Dat betrof doorgaans kinderen wiens ouders gevangen waren genomen, bijvoorbeeld vanwege collaboratie met de Duitsers en de kinderen die zelf verdacht en vervolgd werden vanwege Duitse sympathieën (voor hun 21e levensjaar). Van ieder kind werd een kaart gemaakt. Met onder meer informatie over waar ze geplaatst waren. Deze kaarten zijn bewaard gebleven. Vanwege privacybescherming zijn deze kaarten voorlopig alleen te raadplegen door personen die hun eigen kaart willen bekijken en door wetenschappers die onderzoek doen. Raadpleging van deze kaarten is aan regels gebonden. Van de kindertehuizen zelf is vrijwel alle administratie verloren gegaan. Een heel enkele keer is er informatie te vinden in het Regionaal Historisch Centrum in de provincie waar het kindertehuis gevestigd was.
Nationaal Archief: Archieven over ‘foute ambtenaren’
In 1937 stelde de regering aanwijzingen over ‘ideaal gedrag’ van ambtenaren vast. Maar deze werden niet massaal verspreid, dus bijna niemand kende deze in mei 1940. Het is achteraf dan ook gemakkelijker te beoordelen wat de juiste houding van een ambtenaar tegenover de bezetter had moeten zijn. Maar er waren natuurlijk ambtenaren die wel zeer bereidwillig voor de Duitsers aan de slag gingen. Na de oorlog zijn er verschillende zuiveringscommissies ingesteld. Voor onderzoek naar gedragingen van ambtenaren van politie, universiteiten en land- en zeemacht. Een aantal archiefbestanden bij het Nationaal Archief bevat hierover informatie.
Nationaal Archief: Archieven over ‘zuiveringen’ na de oorlog
Behalve ambtenaren kregen vele sectoren in de samenleving te maken met het gedrag van hun medewerkers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kranten, radio, kunstenaars, het bedrijfsleven en beroepsorganisaties, allen stelden zuiveringscommissies in die moesten oordelen over wat goed, fout of ‘grijs’ was. Daarnaast bestonden er ook andere vormen van zuivering. De perszuivering is hier een voorbeeld van. Bepaalde media collaboreerden met de Duitse bezetter. Ook de radio-omroep werd direct na de bezetting onder censuur gesteld. Sommige radiomedewerkers onderwierpen zich daaraan, anderen niet. Voor de perszuivering werden zuiveringscommissies en beroepscolleges ingesteld. Een aantal kranten, zoals de Telegraaf, kreeg na de oorlog een verschijningsverbod opgelegd. Dat kon gebeuren op grond van rechtsregels die door de regering in Londen waren opgesteld. Daarnaast werden de gelederen van kunstenaars gezuiverd. Velen van hen waren lid van de Kultuurkamer geweest. Het gedrag van beoefenaren van de vrije beroepen en werkers in het bedrijfsleven werd ook tegen het licht gehouden. Over dit alles is archiefmateriaal bij het Nationaal Archief. Het betreft vooral informatie over de beleidsvoorbereiding en -uitvoering van de zuivering.
Nationaal Archief: NSB in Nederlands Indië
De Indische afdeling van de NSB begon zich eind 1933 te ontplooien. In 1937 telde de Indische NSB zo’n vijfduizend leden. De NSB in Nederlands Indië verschilde echter sterk van de Nederlandse tak. Het was in eerste instantie vooral een ultranationalistische groep mensen die Indië als kolonie voor Nederland wilde behouden. Vele Indo’s waren lid. De organisatie nam een anti-Japanse, dus naar Nederland toe gezagsgetrouwe houding aan. Eind jaren dertig werd echter duidelijk dat de NSB zich richtte op raszuiverheid. Toen verloor de Indische afdeling veel leden. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland werden, op last van de Nederlandse regering, vele NSB’ers in Nederlands-Indië opgepakt en geïnterneerd. De willekeur bij deze acties was groot. De meeste NSB’ers bleven op vrije voeten. 146 NSB’ers werden als meest staatsgevaarlijk beschouwd. Zij zijn in januari 1942 naar Suriname overgebracht met het motorschip Tjisedane. De behandeling van de gevangenen aldaar was slecht. Pas in juli 1946 werd deze groep NSB’ers naar Nederland gebracht. In tegenstelling tot hun Nederlandse collega’s, hebben de Indische NSB’ers zich over het algemeen niet schuldig gemaakt aan verraad of collaboratie. Het Nationaal Archief heeft hierover archiefmateriaal en informatie over archieven elders in relatie tot dit onderwerp.
Ondersteuning bij het zoeken in het Nationaal Archief
Het Nationaal Archief heeft een helpdesk vanwaar telefonisch antwoord gegeven wordt op vragen over het raadplegen van archieven. Dit is op kantoortijden bereikbaar en men is goed bekend met de gevoeligheid van de materie.
Wanneer u een dossier van het CABR in gaat zien kunt u steun krijgen vanuit de Stichting Werkgroep Herkenning die hiervoor samenwerkt met het Nationaal Archief. Zij kunnen zorgen voor begeleiding voor-, tijdens- en na de raadpleging van het CABR-dossier. Herkenning is met een regionale telefoondienst bereikbaar voor allerhande vragen van (klein)kinderen & familieleden van “foute” ouders en Duitse militairen.
Enkele archiefmedewerkers behandelen de verzoeken die binnenkomen voor inzage in de dossiers van ‘de bijzondere rechtspleging’. Dat zijn er zo’n 1500 per jaar. Zij hebben er de handen vol aan. Na 4 en 5 mei komt steevast een stroom brieven binnen. Dat betrokkenen zelf naar het archief komen om te kijken wat er over hen bekend is, komt zo goed als niet voor.Het overgrote deel van de aanvragen komt van kinderen van ‘foute’ ouders.
De bezoekers die voor inzage in aanmerking komen worden, vanaf binnenkomst totdat ze weer vertrekken, ondersteund door een van de archiefmedewerkers. Ruim voor de datum van inzage zijn alle betreffende stukken uit het archief door hem/haar bij elkaar gezocht en bestudeerd.
Zodra een bezoeker binnenkomt probeert hij/zij in te schatten hoeveel een bezoeker, die het verleden van zijn familie komt bestuderen, emotioneel aan kan. Hij/zij brengt de mensen vervolgens naar de studiezaal en houdt ze, afhankelijk van de impact die hij/zij verwacht, al of niet in de gaten.
Een vroegere medewerker van het archief gaf het als volgt weer: ‘Iedereen die binnenkomt heeft een molensteen om z’n nek hangen, ik vind het vaak schrijnend. Bezoekers vertellen aan hun eigen kinderen dat ze naar de Pier van Scheveningen gaan, terwijl ze een afspraak met ons hebben. En dat gaat me door merg en been’.
Het belangrijkste van zijn functioneren formuleerde hij als volgt: ‘Ik probeer een steunpilaar te zijn voor mijn bezoekers en een oor te hebben voor hun problematiek’.
De eerste bezoeker die hij ontving was een mevrouw die hem vertelde over haar ervaring als kind. Toen ze na de oorlog met haar familie naar haar huis terugkeerde, waren de stoelen aan de tafel met ijzerdraad vastgebonden, zodat ze niet konden gaan zitten. De rest van de inventaris was verdwenen. De inventarislijsten die destijds werden opgemaakt, komen in veel dossiers voor. Daardoor werd het deze medewerker duidelijk dat de huizen van vele ‘foute’ mensen kaalgeplukt zijn. Dat was voor hem een schok, die tevens heeft bijgedragen aan zijn motivatie voor het werk in het CABR.
Als u geen kennis of mogelijkheden heeft om zelf onderzoek te verrichten, dan kunt u ook het Nationaal Archief opdracht geven het door u gewenste onderzoek uit te voeren. Hier wordt een vergoeding voor gevraagd. U kunt zicht vrijblijvend laten informeren over de mogelijkheden via een daartoe aangewezen contactpersoon van het Nationaal Archief.
Een bezoekje aan het CABR:
‘Hebt u enig idee wat u te wachten staat? De man van het Rijksarchief in Den Haag polst voorzichtig mijn kennis over de oorlog als we op de lift naar boven wachten. Ik zeg dat mijn moeder wel wat heeft verteld voor ze overleed, maar dat ik niet precies weet wat mijn familie allemaal heeft uitgespookt… Ik weet dat mijn vader een SS’er was, dat mijn grootvader bunkers heeft gebouwd in Frankrijk, dat een oom aan het Oostfront is gesneuveld, en dat de rest van de familie pro-Duits was. Van een nicht heb ik onlangs gehoord dat een oom in en uit liep bij het ondergrondse hoofdkwartier van Seyss-Inquart, de rijkscommissaris voor het bezette Nederland. Dat was niet uw oom, zegt de archivaris, maar uw vader.’
Bron: Hanneke Nijgh, Het Kaïnsteken, p. 26
Een ervaring:
‘Hoewel ik het in eerste instantie heel pijnlijk vond heeft het [bezoek aan het CABR] een gunstige uitwerking op mij gehad en heeft het er toe bijgedragen, dat ik langzamerhand het verleden kan accepteren zoals het is, een kind van foute ouders. Dank zij het lezen van de dossiers heb ik geleerd dat zwijgen een slechte zaak is, die relaties kapot kan maken’ (een briefschrijfster aan de Werkgroep Herkenning naar aanleiding van de overdracht van het CABR archief van het Ministerie van Justitie aan het Nationaal Archief)
Geduldig papier
Ergens in Den Haag
zit mijn vader
al meer dan 50 jaar
met al zijn vrienden
keurig volgens alfabet
tussen honderden meters papier
in een gele envelop
en een zegeltje er op
van het justitieel archief.
Ik heb hem daar nooit bezocht.
Omdat het niet mocht.
De envelop is dicht.
Het dossier gesloten
en ik weet: het dossier is niet compleet.
Kort was het onderzoek.
Mild was de straf.
Terwijl hij nog leeft
vraag ik me al af:
welk geheim neemt hij mee in zijn graf?
Geschreven door Rinke Smedinga